Biografie
Nora Tilley wordt geboren in 1952 en groeit op in de schaduw van de basiliek
van Koekelberg. In het Brussel van de late jaren '60 wordt ze lid van de
toenmalige ABNkern en leert via die weg Wim Van Gansbeke kennen. In zijn regie
speelt ze samen met Hugo De Greef haar eerste rollen bij "De jonge toneelliefhebbers van Schaarbeek" en
volgt voordracht en dictie aan de muziekakademie.
Begin de jaren '70 wordt de Dolle Mol van dichter Herman Claeys haar stamkroeg
waar ze o.a. Marcel Van Maele leert kennen. Met de hulp van Wim Van Gansbeke
bereidt ze zich voor op haar ingangsexamen en wordt in '71 toegelatentot Studio
Herman Teirlinck.
Haar eerste grote rol speelt ze daar in "De Revolutie " van Marcel Van Maele in
een regie van Bert Verminnen. Later volgen nog "De Vogels " van Aristofanes,
"Inferno" van Dante, en "De Oresteia" van Euripides
In '72, zit ze dan in haar tweede jaar studio, wordt ze door Jef Ceulemans gevraagd voor de vrouwelijke hoofdrol in de
jeugdserie "Magister Maesius". In "73 speelt ze nog zowel "Lena" als "Rosetta"
in "Leonce und Lena" van Buchner en houdt daarna, een paar maanden voor haar
eindexamen, na een meningsverschil met de toenmalige directie haar
opleiding aan Studio Herman Teirlinck, voor bekeken.
In de jaren die daarop volgen wordt ze lid van Theaterwerkgroep Tentakel en
brengt vnl vormings- en maatschappijkritisch theater voor tieners. Met haar
toenmalige partner opent ze in Wetteren "De Kneut" , het eethuis- liedjescafé,
dat in de daaropvolgendejaren de thuisbasis wordt van Wim De Craene. "
Marcelino" ," Tim" en "Rosanne" worden hier aan de ronde tafel gecomponeerd. Ook
de Piotto's en later de zigeunergroep Waso o. l. v. Koen De Cauter zijn er kind
aan huis. Ze organiseert er de aperitief- en pyjamaconcerten. Heel de
kleinkunstwereld is er te gast, van Jan De Wilde, Wannes Van de Velde, Walter De Buck tot en met Ramses Shaffy.
In '76 beslist ze een punt te zetten achter haar bohémienleven en voltooit haar
theateropleiding. Hoogzwanger behaalt ze de eerste prijs toneel in '77 aan het
KMC Gent en speelt haar eerste grote rol als beroepsactrice in " ROOTS" van
Arnold Wesker bij het Brabants Collectief voor Theaterprojecten, in een regie
van Dirk Buysse. In "78 wordt ze lid van Het Mechels Miniatuurtheater, op dat
moment het meest toonaangevende theater van Vlaanderen. Met haar rol van "Gemma"
in " Jan Rap en z'n maat" van Ivonne Keuls doorkruist ze 350 voorstellingen lang
zowel Vlaanderen als Nederland. Met "Educating Rita" verkent ze Burundi en zelfs
het Rwanda van voor de genocide.
Ondertussen bezorgen haar rollen in de "Collega's" en "Het Pleintje" haar ook de
bekendheid bij het grote publiek.
In '88 kiest ze voor de avontuurlijke maar moeilijke onzekerheid van het
freelance bestaan. Het Raamtheater wordt een regelmatige werkgever. Naast
theaterproducties zoals " Mrs Klein " , " De Misantroop ," De Libertijn " , en "
Amanda en de Widowmaker" , de monoloog die Walter van den Broeck voor haar
schrijft , speelt ze in ettelijke TV producties zowel voor VRT als voor VTM: "
Niet voor Publikatie" , " Familie" , "Wittekerke" , "Thuis" ...
In 2003 zet ze haar acteeractiviteiten op een laag pitje om nieuwe talenten te
ontdekken en andere uitdagingen aan te gaan. In dat jaar richt ze een
afslankingscentrum op waarin ze mensen de weg toont naar een gezonder, slanker
en "gelukkig in je vel" leven en opent "Brasserie Marie" , het restaurant waar
gezonde voeding centraal staat.
Ze blijft half en half actief als actrice bij "Theater aan de stroom", waar ze o.a. te zien is in "Getelde dagen" van Walter van den Broeck.
Na, heel veel rijke ervaringen, beseft ze dat acteren een hardnekkig microbe is die in het bloed blijft zitten, en stelt ze zich open voor interessante uitdagingen en nieuwe ervaringen.
Niets moet en alles kan is haar motto met een eeuwig professionalisme als rode draad.
|
|